Weten hoe wij werken aan beter bewegen?
Het lectoraat Bewegen, School en Sport doet en begeleidt onderzoek naar het beweeg- en sportgedrag van mensen, in het bijzonder binnen de context van de school en sportvereniging. Het onderzoek is praktijkgericht. Dat betekent dat docenten bewegingsonderwijs de kennis uit onderzoek direct in hun werk kunnen toepassen. Voorbeelden van vragen die aan de orde komen zijn: Hoe leren kinderen bewegen, en hoe verbeteren we het motorische leren? Wat is de maatschappelijk rol en betekenis van sport? Wat is de relatie tussen de sportvereniging en bewegingsonderwijs? Wat zijn de maatschappelijke effecten van een bepaald sportbeleid?
Wat onderzoeken wij in de praktijk?
Multidisciplinair, laagdrempelig en het liefst samen met de regio. Het is onze opdracht om praktijkgericht onderzoek dichterbij al onze partners en onze stakeholders te brengen. Of dat nu studenten, bedrijven of professionals zijn. Wij hebben veel expertise in het formuleren, het opzetten en het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek én een batterij aan kennis in huis. Hiervoor leunen wij op knowhow van lectoren, promovendi, docenten en studenten en vormen zo één community en (ook jouw) partner voor meer kennisontwikkeling. Zowel in onze regio als op (inter)nationaal niveau. Wil je meer weten over een project? Wij vertellen je er graag meer over en delen onze kennis met je.
-
-
Over onze onderzoeksprojecten
Hieronder vind je de verschillende onderzoeksprojecten waar wij mee bezig zijn.
-
The Supportive Sports Club
Ruim 20 procent van de Nederlandse kinderen heeft psychosociale problemen zoals somberheid, faalangst, snel boos worden en een gebrek aan zelfvertrouwen. Het zijn juist deze kinderen die minder vaak dan hun leeftijdsgenootjes sporten of bewegen. Zij vinden soms moeilijker aansluiting bij andere kinderen of kunnen motorisch niet goed meekomen.
Degenen die lid zijn van een sportclub, laten vaak minder emotionele en gedragsmatige problemen zien. Er wordt daarom aanbevolen om kinderen met milde psychosociale problemen te stimuleren tot deelname aan sport- en beweegactiviteiten en hen bij deze activiteiten te ondersteunen.
Het doel van the Supportive Sports Club is om een passend sportaanbod te creëren voor kinderen van 6 t/m 12 jaar die niet lekker meekomen op sociaal, emotioneel en/of gedragsvlak in de gemeente Dronten. Het belang, de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind staat hierbij centraal. Sporten is een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van een kind. Naast de sociale en emotionele ontwikkeling ontwikkelt een kind ook verschillende motorische vaardigheden tijdens het sporten. Samen met de gemeente Dronten willen wij een passend sportaanbod creëren waarbij ook deze kinderen een plek hebben om te sporten.
Heb je vragen? Neem contact op met Marck de Greeff via j.w.de.greeff@windesheim.nl(opent in nieuw tabblad)
-
Engaging socially vulnerable adults through sports: A research to understand and increase the societal impact of sport
Sport is goed voor je gezondheid, je conditie en zorgt voor plezier. Maar daarnaast kan deelname aan sport positief zijn voor je persoonlijke ontwikkeling, zoals de ontwikkeling van life skills. Mensen in een sociaal kwetsbare positie kunnen hier baat bij hebben, maar wetenschappelijk onderzoek hiernaar is nog schaars. Met het project LETS springen we hierop in. Hoe kunnen bijvoorbeeld life skills, ontwikkeld tijdens het sporten, zich vertalen naar positieve ontwikkelingen in het dagelijks leven? En hoe kunnen we de ontwikkeling van life skills in een sportcontext faciliteren?
Ondanks de groeiende welvaart, bevindt 10% van de volwassenen in Nederland zich in een sociaal kwetsbare positie. Deze groep sociaal kwetsbare burgers ervaart op meerdere levensdomeinen problemen, zoals op het gebied van werk, gezondheid en levensomstandigheden. Sport heeft bewezen een context te kunnen bieden waarin individuen zich positief ontwikkelen. Echter, uit eerdere onderzoeken blijkt dat de impact en organisatie van deze sportprogramma’s nog beter kan. Doel van dit onderzoeksproject is daarom de impact van sportprogramma’s voor sociaal kwetsbare volwassenen in kaart te brengen en te versterken. Het onderzoek vindt plaats binnen diverse living labs, waar ze gebruik maken van de Life Goals methodiek om sport als middel in te zetten voor kwetsbare mensen. Binnen dit onderzoek richten we ons specifiek op de ontwikkeling van life skills tijdens het sporten en het gebruik daarvan in het dagelijks leven (transfer). Om de impact van deze programma’s te kunnen vergroten, brengen we onder andere in kaart welke elementen in een programma van belang zijn voor de ontwikkeling en transfer van life skills en hoe deze programma’s het beste binnen een gemeente geïmplementeerd kunnen worden. Zowel deelnemers zelf, als hun coaches, de coördinatoren en zorgprofessionals zijn binnen dit onderzoek geïncludeerd.
- Link naar factsheet eerste resultaten interviews: PowerPoint-presentatie (mcusercontent.com)(opent in nieuw tabblad)
- Link naar factsheet review: Factsheet_WP1_review.pdf (mcusercontent.com) (opent in nieuw tabblad)
- Link naar facthseet werkzame elementen: PowerPoint-presentatie (mcusercontent.com)(opent in nieuw tabblad)
- Contactpersoon: Liselot ter Harmsel-Nieuwenhuis (hl.ter.harmsel@windesheim.nl)(opent in nieuw tabblad)
- Looptijd: 1 januari 2020 – 1 augustus 2024
- Partners: Wageningen University & Research, Stichting Life Goals en Hogeschool InHolland
- Subsidieverstrekker: ZonMw,projectnummer: 546003001 (officiële titel: Engaging socially vulnerable adults through sports)
Wil je op de hoogte blijven van het onderzoek, meld je dan aan voor de nieuwsbrief(opent in nieuw tabblad)
- Link naar factsheet eerste resultaten interviews: PowerPoint-presentatie (mcusercontent.com)(opent in nieuw tabblad)
-
Living lab Bewegen en ontmoeten in de Pierik
In de wijk de Pierik ligt Sportpark Marslanden, en groot sportpark waar elf sportverenigingen zich huisvesten. Maar toch sporten en bewegen de inwoners van de Pierik gemiddeld minder dan de Zwollenaar. Hoe kan dit? Met dit living lab willen we daar proberen een antwoord op te vinden. De insteek is om samen met de inwoners in de wijk een sport- en beweegaanbod te ontwerpen, die aansluit bij hun wensen en behoeften.
In de Zwolse wijk de Pierik ligt de sport- en beweegparticipatie lager dan gemiddeld in Zwolle. Met dit living lab willen we daarop inspringen, door samen met de inwoners van de wijk een innovatief sport- en beweegprogramma op te stellen. Dit sport- en beweegprogramma wordt ontwikkeld in samenwerking met de inwoners zelf en diverse (nieuwe) netwerkpartners. Daarbij wordt er niet alleen gekeken naar het aanbod zelf, maar ook hoe we de organisatie eromheen goed kunnen regelen (systeeminnovatie).
Het project start met het ontwikkelen van een netwerk binnen het living-lab, bestaande uit zowel (buurt)organisaties als inwoners. Aansluitend worden de wensen- en behoeften van de inwoners (op een innovatieve manier) in kaart gebracht. Eén van de ideeën is, om dit te inventariseren tijdens een buurtevent, die in co-creatie met de inwoners en diverse netwerkpartners wordt georganiseerd. Op basis van de inventarisatie wordt een pilot ontwikkeld. Met de ervaringen vanuit de pilot wordt het definitieve plan van aanpak voor een sport- en beweegprogramma opgesteld. Op dit moment worden (buurt)organisaties en inwoners (via een buurtavond) uitgenodigd om te participeren in het project .
Contactpersoon: Liselot ter Harmsel-Nieuwenhuis (hl.ter.harmsel@windesheim.nl)(opent in nieuw tabblad)
Looptijd: 1 juni 2023 – 1 december 2024
Partners: Hogeschool Windesheim (Sportkunde), Landstede (practoraat Gezondheid, sport en bewegen), de gemeente Zwolle, SportService Zwolle en Sportpark Marslanden
Subsidieverstrekker: Netwerksubsidie ‘Sport en lage SES’, gefinancierd door Sportinnovator in samenwerking met ZonMw -
Peiling Sport en Bewegen
Hoe is het gesteld met de beweegcompetenties van groep-8-leerlingen? En wat is het aanbod in het bewegingsonderwijs? Zijn de beweegcompetenties van leerlingen gerelateerd aan kenmerken van leerlingen, leerkrachten en het aanbod?
In de peiling Sport en Bewegen 2023-2024 wordt antwoord gezocht op die vragen. Het onderzoek geeft op basis van grootschalige dataverzameling in een representatieve steekproef inzicht in het niveau van de beweegcompetenties van groep-8 leerlingen (beoogde steekproefomvang N = 2400) op Nederlandse basisscholen.Beweegcompetenties van leerlingen zijn een voorwaarde voor het aanleren van een (duurzame) fysiek actieve leefstijl en sportparticipatie. Hiervoor doorlopen de leerlingen in twee aaneen sluitende lesuren een circuit bestaande uit 7 stations. De meeste stations zijn in eerdere peilingen reeds onderzocht op betrouwbaarheid, aangevuld met nieuw te ontwikkelen stations (e.g., duojagerbal met bevrijden, coachen van anderen).
Aanvullend wordt gebruik gemaakt van vragenlijsten voor leerlingen en leerkrachten. Door gebruik te maken van de bestaande stations (ankers) biedt het peilingonderzoek de mogelijkheid tot het vergelijken van de beweegcompetenties van leerlingen met de peiling uit 2006 en 2016. Een verdiepende studie beoogt verbanden te signaleren tussen de beweegcompetenties van leerlingen en de kwaliteit van de lessen bewegingsonderwijs. Hiervoor worden bij een kleine steekproef van scholen die aan de peiling hebben deelgenomen lesobservaties uitgevoerd. Tevens worden er interviews gehouden met leerlingen.
In de verdiepende studie is er specifieke aandacht voor beweegplezier van leerlingen als voorwaardelijkheid voor het realiseren van de doelstellingen van het bewegingsonderwijs (e.g., het ontwikkelen van beweegcompetenties). Het onderzoek wordt gecoördineerd door de Rijksuniversiteit Groningen (GION onderwijs/onderzoek) en in samenwerking uitgevoerd met Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG, afdeling Bewegingswetenschappen), Cito, Hanzehogeschool, Hogeschool Arnhem-Nijmegen, Windesheim, Fontys, Hogeschool van Amsterdam en de Haagse Hogeschool.
Meer weten? Kijk op
de website Peil, Sport en Bewegen!(opent in nieuw tabblad)
Meer weten over de Vacacture - testafnemer Windesheim
Heb je vragen? Neem contact op met Barbara Haverkamp(opent in nieuw tabblad) of Jeroen Koekoek(opent in nieuw tabblad).
-
Rugby Nederland
Rugby zit in Nederland in de lift. Rugby is in Nederland lang een kleine sport gebleven en dat heeft vele historici en sociologen de nodige hoofdbrekens bezorgd. Recent schreef historicus Paijmans (2021) nog dat het vooral aan een negatief imago (ruw en gevaarlijk), een gebrek aan ideologie en afwezigheid in het onderwijs te wijten viel. Werpen de huidige ledenaantallen en een veranderd sportklimaat nieuw licht op de zaak? Waar komt de populariteit vandaan? Wat doet de groei met de normen en waarden binnen deze sport?
Dit zijn vragen die Justus Beth bezig houden. Justus studeerde in 2006 af aan de Calo als docent Lichamelijke opvoeding waarna hij aansluitend de master Maatschappelijke opvoedingsvraagstukken aan de Universiteit Utrecht afrondde. Daar richtte hij zich op het legitimeringsvraagstuk van bewegingsonderwijs, waarna hij als onderzoeker bij het Mulier Instituut aan de slag ging.
Na enkele keren meegedraaid te hebben in grote onderzoeksprojecten is Justus momenteel bezig met onderzoek naar de sportiviteit binnen de rugbysport. Met name mechanismen die ervoor zorgen dat de kernwaarden (zoals respect, discipline en kameraadschap) worden doorgegeven hebben zijn interesse.
Het eerste column dat Justus in samenwerking met Mark Beukers schreef gaat over de kernwaarden binnen de rugby sport en hoe deze mogelijk gewaarborgd kunnen worden.
-
Het oog van de meester
Het oog van de meester: een studie naar de perceptuele bekwaamheid van docenten in het bewegingsonderwijs
Het bewegingsonderwijs is een heel dynamische en complexe omgeving om in te werken. Om goed te kunnen lesgeven moet een docent zien wat er gebeurt in de les, óf hij/zij iets moet doen en zo ja, wat hij/zij moet doen. Goed kijken is dus cruciaal voor goed onderwijs. Maar hoe goed kunnen docenten dit? Kijken ervaren docenten anders dan onervaren collega’s? En hoe leer je waarnemen?
Het oog van de meester verwijst naar de perceptuele vaardigheid waarover docenten Lichamelijk Opvoeding (LO) beschikken om nauwkeurig te kunnen observeren hoe leerlingen deelnemen aan bewegingsactiviteiten. Want hoe zien LO docenten of de les loopt; dat de organisatie klopt? Hoe zien ze of het lukt; welke leerling(en) leerhulp nodig hebben en waarop? En hoe zien ze of het leeft; of de leerlingen plezier ervaren en voldoende uitgedaagd worden?
Perceptuele vaardigheid is een onmisbare schakel in het realiseren van kwalitatief hoogwaardig bewegingsonderwijs. Er zijn echter gerede twijfels over de mate van perceptuele vaardigheid van LO-docenten. Binnen de opleidingen wordt de vaardigheid niet of nauwelijks doelbewust geoefend; de gedachte is veeleer dat naast kennis, ervaring in de beroepspraktijk het oog van de meester zal cultiveren. Het schaarse onderzoek dat hier eerder naar gedaan is suggereert dat de perceptuele vaardigheid van docenten niet of nauwelijks verbetert nadat de opleiding is afgerond. Docenten geven dan ook aan behoefte te hebben hun perceptuele bekwaamheid verder te ontwikkelen.
In dit project onderzoeken we de mate en aard van de perceptuele bekwaamheid van LO docenten en hoe LO studenten en docenten deze bekwaamheid kunnen vergroten.Contactpersoon Mariëtte van Maarseveen(opent in nieuw tabblad).
- Looptijd: december 2019 - maart 2025
- Partners: Haagse Hogeschool, Hogeschool van Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam, Erasmus Universiteit
- Subsidieverstrekkers: SIA, Raak-PRO
Lees meer over het onderzoek op: www.oogvandemeester.com(opent in nieuw tabblad)
-
Leren Zelfreguleren
Zelfregulatie is het zelfstandig plannen, monitoren en evalueren van een vaardigheid. Het draagt in het bewegingsonderwijs bij aan een duurzame deelname van leerlingen aan beweegactiviteiten en zou daarom een belangrijke plaats moeten hebben in de lessen.
Evengoed is het zelfregulatie in het bewegingsonderwijs en het bevorderen ervan nauwelijks onderzocht. Dit onderzoek richt zich daarom op het zichtbaar maken van zelfregulerend leren in het bewegingsonderwijs. Het laat zien wat de invloed is van het stimuleren van zelfregulatie en hoe bewegingsonderwijzers de ontwikkeling van zelfregulerend leren kunnen begeleiden.
De eerste resultaten van dit onderzoek zijn hier te lezen(opent in nieuw tabblad)
Heb je vragen, neem contact op met Joop Duivenvoorden via J.Duivenvoorden@windesheim.nl(opent in nieuw tabblad)
-
Smart Sport Exercises
In het project wordt onderzoek gedaan naar LED-vloertechnologie en de bijdrage die deze technologie kan leveren aan het ‘slimmer’ maken van volleybaltrainingen. Grofweg kent de LED-technologie waarmee we werken twee interessante toepassingen: sensing en projecting. Naast het toevoegen van informatie aan een training en het manipuleren van de oefenomgeving door middel van LED-vloer technologie, is de vloer in staat om de spelers en hun acties te ‘voelen’. Via game designs moeten sensing en projecting samen komen voor inzichten in trainingstoepassingen van de toekomst.
- Status: lopend onderzoek
- Duur van het project: 2018 - 2021
- Partners: de Universiteit van Twente, Innosport lab, en Sportservice Veenendaal
- Het onderzoeksproject is gefinancierd door ZonMw
-
Sport voor Participatie
Op diverse plekken wordt sport ingezet om de maatschappelijke participatie van mensen in de maatschappelijke opvang, detentie en via reclassering te bevorderen. Het lectoraat doet in samenwerking met de Hogeschool Utrecht, Stichting Life Goals, Leger des Heils, Dienst Justitiële Inrichtingen en Reclassering Nederland onderzoek naar de vraag hoe sport succesvol is in te zetten om de maatschappelijke participatie van deze doelgroepen te bevorderen.
We proberen daarbij antwoord te vinden op vragen als: wat is de meest geschikte setting om sportactiviteiten voor de verschillende doelgroepen op te zetten, welke begeleiding is er nodig om de gewenste effecten te kunnen bereiken en hoe kun je die effecten zichtbaar maken? Maar ook hoe de samenwerking tussen professionals en vrijwilligers uit verschillende sectoren het best georganiseerd kan worden.
De onderzoeksvraag luidt: wat zijn voor veel professionals de meest belangrijke context- en samenwerkingsfactoren om sport succesvol als middel in te zetten voor mensen in detentie, de reclassering en maatschappelijke opvang? Binnen het project wordt zoveel mogelijk aangesloten op en gebruikgemaakt van de reeds bestaande praktijkkennis en we verbinden deze met wetenschappelijke kennis, gebruikmakend van de principes van ontwerpgericht onderzoek. Dit gebeurt in zogeheten innovatiewerkplaatsen, waar professionals, onderzoekers en studenten samen kennis ontwikkelen.
- Status: lopend onderzoek
- Duur van het project: 2018 - 2020
- Partners: Hogeschool Utrecht, Stichting Life Goals, Leger des Heils, Dienst Justitiële Inrichtingen en Reclassering Nederland
- Het onderzoek Sport voor Participatie is een Raak-publiek project
Resultaat: Handboek Veld 42
Veld 42 bewijst al jaren dat sport en bewegen meer is dan alleen een hobby of een leuke manier om gezond te blijven. Zo bieden ze onder andere twee keer per week voetbaltraining aan voor mensen in een kwetsbare positie. Het beschrijven van hun werkwijze kan een inspiratie zijn voor andere sport- en beweegprojecten. Het doel van dit handboek is daarom om de werkwijze van Veld 42 te beschrijven als manier om kwetsbare mensen te ondersteunen door middel van sport en bewegen.
-
Differentiëren met expliciete en impliciete motorische leermethoden in het speciaal (basis)onderwijs
Bewegingsonderwijzers in het speciaal (basis)onderwijs streven naar succeservaringen van hun leerlingen bij het (leren) bewegen. De diverse en complexe gedrags- en beweegproblematiek van de leerlingen stelt hen echter dikwijls voor de didactische vraag welke leermethode voor welke (groep) leerling(en) geschikt is om het bewegen te verbeteren. Zelfs ervaren bewegingsonderwijzers ondervinden daarbij handelingsverlegenheid: “Dit werkt niet voor deze leerling, wat nu?”
Leermethoden
Differentiëren met expliciete en impliciete leermethoden is hier belangrijk. Hoe meer gedetailleerder de verbale uitleg over de bewegingsuitvoering, hoe explicieter de leermethode. Recent onderzoek toont dat de effectiviteit van expliciete leermethoden sterk van het verbale werkgeheugen afhangt, sterker dan bij impliciete leermethoden. De rol van het visueel-ruimtelijk werkgeheugen is onduidelijk.
Wat wij onderzoeken
Of deze leermethoden ook bij leerlingen in het speciaal (basis)onderwijs verschil maken en in hoeverre het verbale en/of visueel-ruimtelijke werkgeheugen dit voorspelt, is nu onbekend. Wel is bekend dat het werkgeheugencapaciteit van deze leerlingen een stuk lager is, vooral visueel-ruimtelijk. De individuele verschillen zijn echter aanzienlijk. Wij onderzoeken de effectiviteit van expliciete (leerhulp met gedetailleerde uitleg) en impliciete leermethoden (leerhulp met beeldspraak) bij al deze leerlingen en bepalen in hoeverre de effectiviteit wordt voorspeld door de capaciteit van het verbale en visueel-ruimtelijke werkgeheugen. De leerlingen oefenen het ballenslaan met een knuppel en het balanceren op een slackline.
Hoe dit onderzoek helpt
Dit onderzoek helpt bewegingsonderwijzers om hun leermethoden binnen een klas groepsgewijs te differentiëren en om alle leerlingen succes te laten opdoen. Kennisbenutting richt zich op implementatie van kennis over differentiëren in de opleiding van aankomende bewegingsonderwijzers, en bewustmaking van (ervaren) bewegingsonderwijzers hoe ze met leermethoden effectief differentiëren.
- Status: lopend onderzoek
- Het onderzoek wordt gefinancierd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) in het programma Kortlopend onderwijsonderzoek.
- Partners: de afdeling Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit in Amsterdam, Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding, SBO De Boemerang in Apeldoorn, SO Markerichtersveld in Apeldoorn, SBO de Carrousel in Hoogveen, SO de Ambelt in Steenwijk en ACCRES in Apeldoorn.
- Onderzoekers: John van der Kamp, Marjan Kok en Corina van Doodewaard
-
Terugkijken met een tablet
Bewegingsonderwijzers maken steeds vaker gebruik van digitale videovoorbeelden (of: modellen). Leerlingen gebruiken bijvoorbeeld een iPad met allerlei voorbeeld hoe ze een activiteit het beste uit kunnen voeren. Het gebruik van deze videovoorbeelden roept allerlei vragen op.
Onderzoeksvragen
In dit project kwamen er twee aan bod. Ten eerste, als er gebruiktgemaakt wordt van videovoorbeelden, wie moet dan het voorbeeld zijn: een klasgenoot met hetzelfde niveau of een sporter met een hoger niveau? En zijn er extra aanwijzingen in het videovoorbeeld nodig, zodat alle leerlingen daadwerkelijk de benodigde informatie uit de beelden kunnen halen? Ook bekeek het onderzoek wanneer – in een lessenreeks van drie – de videovoorbeelden het best gebruikt kunnen worden.
Conclusie
Het onderzoek liet zien dat een sporter met een hoger niveau van uitvoering (een zogenoemd ‘master’-model) tot een beter leerresultaat leidde. De leerlingen waren redelijk goed in staat om te zien in de videovoorbeelden wat belangrijk is, maar ze waren zeker niet foutloos. Extra aanwijzingen in de vorm van markeringen verbeterden de waarneming van de leerlingen niet. In welke les van een lessenreeks de videovoorbeelden gebruikt werden beïnvloedde het leren niet.
- Status: afgerond onderzoek
- Terugkijken met een tablet werd gefinancierd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) in het programma Kortlopend onderwijsonderzoek, 2015, subsidienummer 405-15-506.
- Partners: de afdeling Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit in Amsterdam, Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) in Enschede, OSG Northgo in Noordwijk, Van der Cappelen Scholengemeenschap in Zwolle, Greijdanus Scholen Gemeenschap in Zwolle en het Carolus Clusius College in Zwolle.
- Onderzoekers: John van der Kamp, Ivo van Hilvoorde en Joop Duivenvoorden
-
Digitalisering in de gymles
Beweeggames, video’s en tablets. Wat is de meerwaarde ervan in het bewegingsonderwijs? Dit wordt onderzocht in het project Digitalisering in de gymles.
Waarom dit onderzoek
Het bewegingsonderwijs wordt in toenemende mate beïnvloed door ontwikkelingen op het gebied van beweeggames, videoregistratie, videofeedback en tablets. Het blijkt dat gymleraren graag willen weten hoe zij nieuwe technologieën, zoals beweeggames en camera’s, op een goede manier in hun lessen kunnen integreren. Beweeggames passen bij de leefwereld van leerlingen en daarom hopen gymleraren de gymles ermee aantrekkelijker te maken, waarbij leerlingen worden gestimuleerd actiever deel te nemen aan de lessen.
Effecten van digitale toepassingen
Het lectoraat onderzoekt vanuit didactisch perspectief hoe digitale toepassingen in het bewegingsonderwijs de motivatie, het plezier en leergedrag kunnen ondersteunen. Het lectoraat werkt hiertoe samen met drie middelbare scholen, het Mulier Instituut en de Faculteit der Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Het onderzoek richt zich op twee aspecten:
- Motivatie en plezier van leerlingen
- Goed en effectief aanleren van bewegingen en sporthandelingen
Tijdens de gymles worden in het kader van het onderzoek beweeggames als Wii-golf en digitale observatietechnieken ingezet. De Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding richt een fieldlab in als ‘digitale gymzaal’ met filmcamera’s en computers. Hier testen we de technieken die tijdens het onderzoek op de scholen gebruikt worden.
Deelonderzoek Gebruikswaarde digitale observatiemiddelen
Een van de deelonderzoeken richt zich op de gebruikswaarde van digitale observatiemiddelen, zoals op notatieanalyse en videofeedback. Veel leerkrachten missen methodische en didactische ondersteuning op dit vlak. Er is nog relatief weinig bekend over hoe het terugkijken van videobeelden door leerlingen hun prestaties beïnvloedt. Ook hebben zij behoefte aan informatie over hoe je het spelverloop via digitale notatie en videobeelden inzichtelijk kunt maken.
- Status: afgerond onderzoek
- Omvang: 40 docenten bewegingsonderwijs, 120 brugklasleerlingen
- Partners: Thomas a Kempis College, Hondsrug College, Van der Capellen Scholengemeenschap, Christelijk College Nassau Veluwe en het Bonhoeffer College, Mulier Instituut, Faculteit der Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam, InnoSportNL, Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO), Stichting Leerplan Ontwikkeling Nederland (SLO), Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) en Landstede Groep (mbo)
Meer weten? Neem contact op met:
Jeroen Koekoek, associate lector of met Wytse Walinga, onderzoeker Bewegen, School en Sport
E-mail: gw.walinga@windesheim.nl(opent in nieuw tabblad) of jh.koekoek@windesheim.nl(opent in nieuw tabblad)
-
Over onze onderzoeksprojecten
Ons lectoraat in beeld
Een slimme ICT-vloer kan elke beweging van individuele sporters registreren, maar ook de bewegingspatronen van een heel team tijdens een wedstrijd. Het lectoraat onderzoekt de mogelijkheden en toepassingen van de data die deze digitale vloeren voortbrengen. Een slim gebruik komt ten goede aan coaches, trainers en docenten die prestaties in de toekomst beter willen monitoren en hun trainingsmethodieken willen verbeteren. Of het onderwijs nog beter willen afstemmen op de wensen en behoeften van sporters en bewegers. Onze lector test de vloer alvast uit met een sportdocent.
Wij delen graag kennis: lees al onze publicaties
Onze lector en de onderzoekers van het lectoraat Bewegen, School en Sport publiceren met regelmaat over hun onderzoek. Hun publicaties zijn van grote waarde voor de maatschappelijke, economische ontwikkeling van Nederland. Publicaties worden met regelmaat gepubliceerd op basis van open access. Zo garanderen wij vrije toegang tot alle resultaten van en handvatten uit ons praktijkgericht onderzoek, zodat ook jij die informatie kunt (her)gebruiken.
De invloed van (school) sport op schoolbinding en schoolprestaties
Bewegingsrijkdom
Meer weten?
Wat kunnen onze onderzoekers voor jou betekenen? Onderzoek dit samen met ons! Neem contact op met Ivo van Hilvoorde.