Naar cookie instellingen Hoofdinhoud Hoofdnavigatie

Terugblik boekpresentatie "Homo Movens"

Banner image

Op dinsdag 19 maart werden twee interessante boeken besproken: Homo Movens en Nieuwe Lichamelijkheid. Ivo van Hilvoorde (lector ‘Bewegen, School en Sport’,) en Edwin Koster bespraken het boek Homo Movens’. Rob Withagen ging in op het belang van filosofie voor bewegingswetenschappen en Jenny Slatman presenteerde haar boek ‘Nieuwe lichamelijkheid’ waarin ze pleit voor een nieuwe kijk op lichamelijkheid. 

Geen kloof maar een complementaire inzet van empirisch-analytisch en hermeneutisch/kwalitatief onderzoek 

Ivo van Hilvoorde bespreekt het boek ‘Homo Movens’, dat het dominante empirisch-analytisch wetenschapsbeeld kritisch benadert en dat de mogelijkheden voor hermeneutisch/kwalitatief onderzoek verkent. 

Hij vertelt hoe hij als docent bij bewegingswetenschappen en de Master Lichamelijke Opvoeding en Sportpedagogiek het standaard wetenschapsbeeld, dat niet waardevrij is, kritisch met zijn studenten bespreekt. Samen onderzoeken ze hoe studenten om kunnen gaan met de ontwikkeling dat wetenschap meer dan eens als mening wordt gezien in de maatschappij. Dit bespreekbaar maken is belangrijk omdat studenten steeds vaker in de situatie komen dat zij, als professional in het werkveld, iets moet vinden van hedendaagse uitdagingen waar de maatschappij voor staat met betrekking tot bewegen en sport. Deze uitdagingen, ofwel wicked problems, zijn ook onderwerpen die vanuit het lectoraat en praktijkgericht onderzoek worden behandeld. Dit vraagt een aanpak waar empirisch-analytisch en hermeneutisch/kwalitatief onderzoek complementair ingezet kunnen worden in de context van het menselijk bewegen.
 

Interpretaties zijn gebaseerd op observaties waarover te discussiëren valt

Daarna neemt Edwin Koster, co-redacteur van Homo Movens en docent filosofie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, het woord. Na een vogelvlucht door het boek richt hij zich op de rode draad die door het boek loopt. 

Aan de hand van eigen ervaring en voorbeelden laat hij zien dat empirisch-analytisch onderzoek niet altijd toereikend is en soms zelfs beperkend kan werken op studenten. Daarnaast benadrukte hij het belang aannames en vooronderstellingen van studenten ter discussie te stellen. 
 

Motoractie controverse: motortheorie en de actietheorie 

De laatste spreker voor de pauze is Rob Withagen, docent filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen waar hij lesgeeft aan studenten bewegingswetenschappen. Daarnaast is hij auteur van het boek Een bewogen fundament. 
Hij laat zien hoe hij zijn studenten meeneemt naar de fundamenten van de filosofie omdat hier veel van de ideeën en assumpties over lichamelijkheid en beweging op gebaseerd zijn. Dit heeft invloed op de antwoorden en ideeën die studenten, onderzoekers en beleidsmakers proberen te vinden op hedendaagse beweegvraagstukken in de maatschappij. Met de motor-actie controverse laat Withagen zien hoe belangrijk assumpties zijn voor de oplossingen die worden bedacht voor problemen. Binnen de motor-actie controverse worden twee partijen onderscheiden: enerzijds de motortheorie en anderzijds de actietheorie. 

Het verschil tussen deze twee theorieën illustreert Withagen aan de hand van de campagne ‘zitten is het nieuwe roken.’ De motortheorie ziet het brein als bestuurssysteem van het lichaam. Bij gedragsverandering met betrekking tot ‘veel zitten’ wordt er vanuit de motortheorie ingezet op het brein door bijvoorbeeld meer voorlichting te geven over de schadelijke gevolgen van het zitten. Zo weten mensen beter dat veel zitten schadelijk is, en passen ze hun gedrag aan. Desondanks hebben de meeste kantoren nog steeds vooral zitplekken en zo slaat Withagen de brug naar actietheorie. Actietheorie ziet de mens en haar gedragingen altijd als wisselwerking tussen subject en context. Gedragsverandering is volgens deze theorie dan ook vooral te stimuleren als de omgeving wordt aangepast. Als voorbeeld hiervan noemt hij de ruimtelijke installatie “the end of sitting”, ontworpen door Ronald en Erik Rietveld. Dit is een ruimte zonder traditionele zitplekken. Door de omgeving zo radicaal aan te passen, verandert het gedrag vanzelf. 
 

Van ‘ik denk’ naar ‘ik kan’

Na de korte pauze presenteert Jenny Slatman, hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg, haar boek Nieuwe lichamelijkheid. Slatman beargumenteert dat ‘het lichaam’ een lastige term is om te gebruiken omdat het pretendeert universeel te zijn en dat er een standaard is. Aan de hand van de geschiedenis laat Slatman zien dat ideeën over het lichaam veranderen en dus niet universeel zijn. Belangrijke veranderingen in het denken over lichamelijkheid vormen vanaf 1800 nog steeds de basis van ons denken over het lichaam. Het lichaam valt samen met, en wordt begrensd door het anatomisch lichaam, losgezongen van omgeving en andere lichamen. 
Slatman laat zien dat ‘het lichaam’ wat nu als norm wordt gezien (witte huidskleur, jong, slank en man) geen recht doet aan de lichamelijke diversiteit in onze samenleving. Daarnaast beargumenteert ze dat het lichaam niet op zichzelf staat, maar eerder een relationeel lichamelijk bestaan heeft. Waarbij ‘ik kan’ een belangrijke frase is. ‘Ik kan’ plaatst het lichaam in de omgeving en gaat over kunnen leven in de samenleving zonder beperkingen. Ze laat zien dat ‘ik kan’ voor mensen die niet passen binnen de ‘lichamelijke norm’ (zoals een donkere huidskleur, verschillend gender of een zwaarder lichaam) gemakkelijk omgevormd kan worden tot ‘ik kan niet’ in een samenleving waarin die norm dominant is. Door hier aandacht aan te besteden en bewustzijn te creëren pleit Slatman voor verandering: diversiteit in het lichaamsbeeld en relationeel lichamelijk bestaan.