Naar cookie instellingen Hoofdinhoud Hoofdnavigatie

Begeleid boerenfamilies naar een nieuwe toekomst

  • 13 september 2021
Banner image
  1. Home(opent in nieuw tabblad) /
  2. Nieuws(opent in nieuw tabblad) /
  3. Begeleid boerenfamilies naar een nieuwe toekomst

Een uitweg uit de stikstofcrisis? Niet voor boeren als je hen niet goed begeleidt bij het vinden van nieuwe bedrijfsactiviteiten. 

Begin september verscheen het rapport ‘naar een uitweg uit de stikstofcrisis’ van het Planbureau voor de Leefomgeving. Uit diverse mediaberichten bleek dat in Den Haag wordt gesproken over het gedwongen onteigenen van veehouders. Dit voorstel getuigt van een weinig menselijke aanpak indien men goed beseft dat achter deze boerenbedrijven families schuilgaan die al generaties lang boeren op dezelfde plek. Wij pleiten voor een goede begeleiding van boerenfamilies die willen stoppen met de boerenactiviteiten of die hun huidige activiteiten willen ombuigen naar andere bedrijfsactiviteiten, zoals kinder- en ouderenopvang, recreatie of natuurbeheer. Ook een combinatie van betaald werk en agrarisch ondernemerschap biedt toekomstperspectief en is in veel landen gangbaar.

Het minder intensief worden van de agrarische sector moet gepaard gaan met een herwaardering van kwaliteitsvoedsel, herstel van cultuurlandschappen, toenemende biodiversiteit en een leefbaar en economisch vitaal platteland. De beoogde snelle klimaatwinst door het gedwongen opkopen van agrarische bedrijven is een eendimensionale oplossing met een hoop verborgen kosten en onbedoelde effecten.

Eerdere stoppersregelingen, zoals het Ontwikkelings- en Saneringsfonds (1963), hebben juist bijgedragen aan intensivering en schaalvergroting. We hebben boeren nodig om het onderhoud van bijvoorbeeld de weidevogelgebieden in Friesland en het coulisselandschap in Twente betaalbaar te houden. Gidsland Oostenrijk – waar natuurbeheer, nevenactiviteiten en biologische productie in de agrarische sector eerder norm dan uitzondering zijn – heeft aanzienlijk meer agrarische ondernemers dan Nederland. 

Om verandering tot stand te brengen is een dialoog met eigenaren in de agrarische sector essentieel. Tenslotte zijn het de eigenaren die beslissen over de activiteiten in het bedrijf. Volgens het CBS (2020) is 90% in de agrarische sector een familiebedrijf, als we de eenmanszaken hierbij optellen komt dit getal zelfs uit op 95%. Deze boerenfamilies zijn sterk lokaal geworteld en trots op de boerderij die al decennialang overgaat van (meestal) vader op zoon. Het is voor deze families pijnlijk en uitermate droevig dat door externe ontwikkelingen de continuïteit van hun boerenbedrijf onder druk staat. Stoppen met een bedrijf is nooit makkelijk, en al helemaal niet als het een bedrijf betreft dat je van je ouders hebt overgenomen en waarvan het eigenlijk de bedoeling is dat je deze ook weer op jouw beurt overdraagt aan de volgende generatie. Als dit niet lukt, brengt dit gevoelens van rouw, falen en onzekerheid met zich mee. 

Stel je eens voor dat jij een 3e of 4e generatie van een familie vertegenwoordigt met een boerenbedrijf en dat de overheid met een voorstel komt om jou te onteigenen van de grond waarop je familie boert. Zou je dan snel genegen zijn om met zo’n voorstel mee te gaan? Het antwoord laat zich raden. Het is daarnaast een misvatting dat boeren zelf niet kritisch zouden kijken richting de toekomst. Ze zijn niet alleen boeren, ze zijn ook ondernemers. Zij moeten zorgen dat hun bedrijfsmodel up-to-date blijft en dat ze voldoen aan alle regelgeving. En natuurlijk hoort het ook bij ondernemerschap om rekening te houden met externe ontwikkelingen die potentieel de continuïteit van het bedrijf in gevaar brengen. En daar knelt nu precies de schoen. Veel agrarische familiebedrijven beseffen dat een nieuw bedrijfsmodel noodzakelijk is, maar zijn onzeker door het gebrek aan consistent beleid en hebben weinig vertrouwen in de economische haalbaarheid van nieuwe verdienmodellen. Er is onvoldoende zekerheid om een radicale koerswijziging te rechtvaardigen. De in vorige generaties dominante strategie van ‘groeien om te overleven’ blijft daardoor gehandhaafd. Deze ondernemers hebben dus begeleiding nodig bij het ombuigen van hun bedrijfsactiviteiten. 

De noodzakelijke krimp van een sector, zoals de agrarische sector, staat niet op zichzelf. Ditzelfde fenomeen zien we terug in de automotive en de retailsector. Goed stoppen met een bedrijf, of een goede doorstart maken in een andere sector of met andere activiteiten is een kunst. Jaag de boeren dus niet verder op stang met het aankondigen van onteigening, maar ga met hen in gesprek en ondersteun actief het natuurlijk verloop in de sector. 

Zwolle, 9 september 2021

Judith van Helvert, lector, Lectoraat Familiebedrijven Windesheim (088 469 71 89, jmc.van.helvert@windesheim.nl(opent in nieuw tabblad))
Bart Hoogeboom, senior onderzoeker, Lectoraat Familiebedrijven Windesheim (088 469 7379, b.hoogeboom@windesheim.nl(opent in nieuw tabblad))
Edwin Weesie, hoofddocent en senior onderzoeker, Lectoraat Financieel-Economische Innovatie Hogeschool Utrecht (edwin.weesie@hu.nl(opent in nieuw tabblad))

Delen via:

Laatste nieuws

Teaser image

Prijs voor onderzoek naar alarmvermindering op de NICU

3 december 2024
Teaser image

Duurzaam hergebruik van moeilijk te recyclen kunststof

2 december 2024
Teaser image

Hoe je generatieve AI slim inzet: drie do’s en drie don’ts

2 december 2024
Teaser image

Goedkeuring OCW voor masteropleiding Duurzaamheidstransities

21 november 2024
Teaser image

De twee gescheiden werelden van psychiatrie en kanker

18 november 2024