Ik vond scheikunde altijd superleuk, maar pas hier begon ik het echt te begrijpen

"Ik ben Eva en zit in mijn derde jaar van de Lerarenopleiding Scheikunde. Ik heb voor deze studie gekozen omdat ik scheikunde altijd superleuk vond en omdat ik sociaal ben. Tijdens een meeloopdag voelde ik me meteen thuis.

Toen ik van de middelbare school kwam was ik 16 en wist ik niet goed wat ik wilde. Daarom begon ik met Ad Management, maar al snel merkte ik dat deze opleiding niet bij me paste. Net voor de herfstvakantie besloot ik te stoppen en een tussenjaar te nemen. In dat jaar werkte ik veel en keek ik naar allerlei opleidingen. Een vriendin spoorde me aan om bij haar opleiding te komen kijken en zo kwam ik bij deze opleiding terecht."

Het eerste jaar: terug naar de basis

"In het eerste jaar begon bij de basis van scheikunde en natuurkunde, omdat die twee opleidingen samen starten. We werkten met een havo/vwo-brugklasboek NaSk en ontdekten hoe scheikunde en natuurkunde eruitzien in het dagelijks leven en hoe je dit koppelt aan pubers. We maakten definities en conceptkaarten met voorbeelden, beelden, lesideeën en practica. Daarnaast had ik PRNS, waarin we in tweetallen proeven uitvoerden en afsloten met een demo.

Bij Warmte en Mechanica leerde ik over energie en enthalpie. Dit is echt complexere chemie waar rekenwerk bij komt kijken. Gelukkig werd er naast de uitleg ook altijd een practicum gedaan. Bij Elektronen in Beweging behandelden we elektrochemie en elektriciteit. Elektrochemie vond ik op de middelbare school lastig, maar op deze opleiding werd het veel duidelijker. Elektriciteit vond ik goed te doen, omdat ik dat altijd leuk vond."

Verdieping in scheikunde en het tweede jaar

"In het tweede jaar kreeg ik nog één natuurkundevak: licht en geluid. Verder had ik alleen scheikundige vakken zoals koolstofchemie, fysische chemie, scheidingsmethoden en analytische chemie. De vakken gaan verder dan op de middelbare school, zodat je boven de lesstof staat. Veel vakken hebben meerdere delen, zoals Fysische Chemie 1, 2 en 3."

Ontdekken of docentschap bij je past

"Vanaf het eerste jaar kreeg ik vakken over wie jij bent als docent, over leertheorie en over stage. Deze vakken volg je met studenten van andere docentenopleidingen. Zo bezocht ik stagescholen en ontdekte ik verschillende onderwijstypes. Later in het jaar werd ik geplaatst op een school en observeerde ik lessen. Langzaam mocht ik ook lesonderdelen geven. Door verschillende opdrachten ontdek je of docent zijn iets voor je is."

Afronding van vakken

"Het leren gaat per vak heel verschillend. Soms krijg je uitleg en soms doe je bijna alles zelf. Elk vak heeft een vakinhoudelijke en een onderwijskundige afronding. In het eerste jaar waren dat vaak toetsen, practica en verslagen.

In het tweede jaar heb ik maar één tentamen gemaakt. Verder rondde ik af met eindgesprekken, verslagen, lessenseries, projecten of een eindpracticum. Binnen stage rondde ik af met een verslag en een eindgesprek. In elke les moest ik actief meepraten. Docenten gebruiken veel werkvormen zoals een escaperoom of een woordslang voor koolstofchemie. Zo hoef je niet alleen te luisteren en aantekeningen te maken, maar werk je echt met de stof."

Leuke projecten

"Ik vond het leuk om een muizenvalauto te maken. We zetten de kracht van een muizenval om in een voortstuwende beweging te maken en eindigden met een race. Ook maakte ik een verslag over een overgangsmetaal. Ik koos voor goud en schreef over maatschappelijke aspecten, geschiedenis en scheikundige onderwerpen zoals legeringen."

Stages

"In het eerste jaar liep ik stage in Nijkerk. Ik observeerde veel, maakte contact met leerlingen en gaf demo’s en practica. Dat jaar ontdekte ik of ik echt docent wilde worden.

In mijn tweede jaar koos ik voor een kleine school in Bunschoten-Spakenburg. Ik gaf steeds meer les en leerde verschillende niveaus kennen. Ik leerde veel over mijn plek in de klas, het aanspreken van leerlingen en het geven van werkvormen. Pedagogiek (omgang met leerlingen, hoe reageren ze op jou en hoe houd je ze bij de les) vond ik minder leuk, maar mijn begeleiders hielpen me altijd wanneer ik vastliep."

Rooster

"In het eerste jaar had ik 2 dagen per week docentkundige vakken, en de rest van de week scheikunde in blokken van 4 uur. Soms hadden we een practicumdag van 8 uur. Lang, maar leerzaam. In het tweede jaar liep ik een dag per week stage. 

Ik moest thuis veel huiswerk doen, vooral rekenwerk en practicumvoorbereiding. Zonder voorbereiding mocht je niet meedoen in verband met veiligheid. Ik bleef soms na de les op school om te werken. Mijn studielast ligt gemiddeld op 35 tot 40 uur per week."

Sfeer

"Iedereen kent elkaar goed omdat we zo’n kleine opleiding zijn. In mijn eerste jaar begonnen we met ongeveer twintig studenten, maar in mijn leerjaar zitten nu zeven studenten. Er is veel persoonlijke aandacht en als je er niet bent, valt dat op. Ik werd vriendinnen met een student uit een hoger leerjaar, omdat je vaak gemixt in lessen zit. Je kan elkaar daardoor goed helpen.

Ik vind het contact met elkaar en de docenten super. De sfeer is gezellig. Veel mensen denken dat je een nerd moet zijn om scheikunde te doen, maar sociaal zijn is ook superbelangrijk."

Werk naast studie

"Ik werk op zaterdagen in een winkel. In het begin werkte ik ook op donderdagavonden, maar dat werd te veel. Later werkte ik als technisch onderwijsassistent (TOA) op mijn stageschool. Ik zette practica klaar, maakte glaswerk schoon en zorgde dat alles op voorraad was. Dat was leerzaam omdat die rol ook bij het werkveld hoort."

Toekomstplannen

"Omdat het eerste jaar samen is met natuurkunde, kun je aan het eind van het eerste jaar nog wisselen van studie. Sommige studenten halen zelfs beide bevoegdheden in vijf jaar. 

Ik weet nog niet of ik docent wil worden. Ik vind docent zijn zwaar en weet niet of mijn passie daar ligt. Ik ga mijn opleiding wel afmaken en denk dat ik misschien als TOA ga werken, omdat dat minder verantwoordelijkheid met zich meebrengt."

De Lerarenopleiding Scheikunde kun je volgen in voltijd of via afstandsleren.