Naar cookie instellingen Hoofdinhoud Hoofdnavigatie

“Iedereen denkt met me mee”

Banner image

Diversiteit en inclusie is een belangrijk onderdeel van het onderwijs binnen Windesheim. Hoe ervaart de student dat? Survi van den Esker, student aan de Ad Sport, neemt je mee in wat inclusief onderwijs voor haar betekent.

“Iedereen denkt met me mee”

“Ik ben Survi, ben 25 jaar en woon in Wapenveld. Ik zit nu in het tweede jaar van de Associate Degree Sport. Deze opleiding doe ik omdat ik hou van sport en ondernemen. Ik ben slechthorend en volg daarom de colleges met een tolk die met les vertaalt naar gebarentaal. Het kost me te veel energie om alles te kunnen volgen zonder tolk omdat ik heel veel moeite moet doen om in een klaslokaal te volgen wat mijn docent en klasgenoten zeggen. Dat kan soms heel snel gaan, dus ik ben blij dat mijn tolk erbij is! Deze tolk vertaalt letterlijk wat de docent en mijn klasgenoten zeggen. Het is een uitdaging wanneer we bijvoorbeeld les hebben in het Auditorium: dan is het meer focussen om alles te volgen omdat de ruimte zo groot is, maar tot nu toe is het allemaal gelukt! 

Ik hou van sport en van ondernemen. Voordat ik begon aan de Ad Sport, heb ik eerst andere opleidingen geprobeerd, maar die pasten niet zo goed als deze! De Ad Sport combineert mijn 2 grote passies en is heel praktijkgericht. Ik ben bij deze opleiding terecht gekomen via een studentencoach.  Ik overweeg om door te gaan met studeren bij de opleiding Sportkunde. Er zijn zoveel mogelijkheden in dit vakgebied, dat ik eerst verder wil leren en kan ontdekken waar ik heen wil. De keuze voor Windesheim was voor mij logisch: vanaf Wapenveld is Zwolle dichtbij. Iedereen denkt hier ook met me mee: wat is er nodig om ervoor te zorgen dat ik een les goed kan volgen en hoe kunnen ze me daarmee helpen? Doordat iedereen dat doet, voel ik me heel erg thuis op Windesheim.

‘Ik heb ervaren dat docenten op andere scholen het wel eens moeilijk vonden wanneer ik een tolk mee nam. Ze dachten dat het hen zou afleiden en vonden het daarom lastig.’ Toen ik hier op Windesheim aangaf dat ik met een tolk de lessen wilde volgen, reageerden ze positief en vroegen ze mij hoe ze me verder konden helpen: wat konden ze doen om de lessen voor mij beter te volgen te maken? Dan geef ik aan dat je me helpt mij door me recht aan te kijken als je tegen me praat. Als ik je niet helemaal versta, kan ik met liplezen ook een heel eind komen! Al mijn klasgenoten reageerden ook goed op de tolk. Sommigen zijn heel geïnteresseerd en vragen hoe het werkt met de gebarentaal. Zo leren ze ook verschillende woorden.

Ik loop stage bij een sportschool die me goed kent en mijn collega’s houden rekening met mij. Tijdens de stage werk ik zonder tolk: Dat is een goede ervaring die mij helpt bij de voorbereidingen op werken na het afronden van mijn studie. Dan wil ik ook graag aan de slag zonder de ondersteuning van een tolk. Ik zie het niet voor me dat wanneer ik 1 op 1 met een klant in gesprek ben, dat er dan ook een tolk bij is. Ik moet het soms wel eens extra tegen klanten zeggen dat ik slechthorend ben: als mensen me niet aankijken of hun mond wat bedekt hebben, kan ik niet verstaan wat ze zeggen. Mensen zijn zich niet altijd bewust van wat ze doen en dan moet ik wel eens extra vragen. Dat heeft er ook mee te maken dat je niet altijd aan me kan zien dat ik slechthorend ben.

Op de middelbare school zeiden ze tegen me dat ik niet naar het HBO zou kunnen omwille van mijn slechthorendheid. Dat motiveert me alleen maar om te laten zien dat ik het wél kan! Ik wil dan ook tegen iedereen zeggen: ‘als je het niet probeert, weet je het ook niet of je het kan.’ Probeer daarom altijd of je iets kunt of niet! Ik heb wel het idee dat slechthorend zijn en met een tolk ergens heen gaan gelukkig steeds normaler wordt. Ik denk dat corona daar wel bij geholpen heeft: tijdens de persconferenties stond er een tolk naast om Mark Rutte te vertalen. Dat is natuurlijk alleen maar goed: Het onderwijs is bedoeld voor iedereen.”

Neem contact met ons op